We hebben 2,5 week in Suriname doorgebracht en de reis was indrukwekkend. Het was niet zo maar een reis, we wilden het land leren kennen omdat we een familiegeschiedenis hebben. We waren met het hele gezin met twee jongeren van 18 en 21 en voor iedereen was het de eerste keer. We hebben een heerlijke reis gehad. Alles liep op rolletjes, we hebben genoten van de natuur, de mensen, het eten en de goede zorgen van iedereen.

Op het vliegveld viel de warmte als een deken over ons heen. Onze reis begon in Paramaribo, omdat we hier wat plekken wilden bekijken en mensen wilden ontmoeten. Dat was voor ons een indrukwekkend begin, eindelijk hadden we beelden bij alle verhalen die we zo vaak hadden gehoord. De stad zelf vonden we minder indrukwekkend. Leuk om gezien te hebben, maar geen stad om lang te blijven. Op een middag bezochten we het Koto Misi museum. Hier kregen we een privé rondleiding van een uur, dat was erg leuk.

Paramaribo Paramaribo Waterkant

Gastvrij en behulpzaam Suriname

We vertrokken op de fiets naar Mariënbosch. Het was warm en binnen 10 minuten hadden we al een lekke band. Gelukkig kwam er toevallig iemand langs die ons bij de fietsverhuur had gezien. Hij bood aan om de fiets achterop zijn brommer even terug te brengen en om te ruilen. Zo was Suriname voor ons de hele tijd: gastvrij en behulpzaam. In elke taxirit hoorden we hoe de Surinamers tegen land en politiek aankijken. Dat was niet erg positief, tegelijkertijd houdt iedereen zich vrolijk staande. Op Mariënbosch werden we hartelijk ontvangen door Saoud, die als oud aannemer de plantage en het irrigatie systeem had hersteld. Het huis was prachtig en door het slavernijverleden voor ons ook beladen. Maar we merkten dat dit onderwerp in Suriname zelf minder hoog op de agenda staat. We leerden kokosnoten plukken en met een machete te lijf gaan, kregen heerlijk eten van Saoud en zagen een kaaiman in het water van de tuin.

Heerlijke saoto soep en slechte pizza

De volgende tocht bracht ons naar Maratakka, waar we de enigen waren in de River Lodge. De jonge Miguel was hier onze gids, maar wat wist hij al veel. Hij nam ons mee door de jungle en over de rivier. Hij liet ons vogels zien als de moerasbuizerd, toekans en mangrovereiger en we zagen alle Indonesische kruiden van de toko hier in de grond staan. Toen we rustig op de steiger zaten, lieten de brulapen zich horen. De dieren zaten aan de overkant van de rivier. We konden ze niet zien, maar het geluid deed denken aan de dinosauriërs. De familie nam ons vervolgens mee naar Bigi Pan, waar we alweer de enigen waren. De tochten over het water, de vogels, de geluiden waren even mooi als rustgevend. En ook hier werden we verwend met heerlijke maaltijden: de saoto soep was onze favoriet! Op de terugweg werden we nog getrakteerd op een grote groep rode ibissen langs de kant van de weg. Zelfs onze chauffeur wilde foto’s maken! Na een korte stop in Paramaribo om bij te komen van alle indrukken en alle kleren te wassen wilden de kinderen graag bij de Pizza Hut eten ter afwisseling. Het was één groot drama en de slechtste maaltijd die we ons nog lang heugen. Bestellingen kwamen verkeerd en langzaam met een gortdroge bodem. Na twee uur was de laatste pizza nog steeds niet klaar en zijn we vertrokken. Vanaf dat moment hebben we alleen nog maar Surinaams/Hindoestaans/Indiaas gegeten.

Maratakka Maratakka rivier

Hoogtepunt: de Voltzberg

De trip naar de Raleighvallen was voor ons alle vier het meest indrukwekkend. Na een lange tocht van 6 uur rijden over de Bauxietweg, waar we allemaal oranje uit kwamen, en een vaartocht van 3 uur door de magistrale jungle, kwamen we aan bij de Lodge. Niets bijzonders, ook niet erg goed onderhouden, maar het maakte niets uit. De plek op een eiland in het natuurpark was indrukwekkend door de rust en de geluiden. Ook hier konden we vaak de dieren niet zien, maar des te meer horen, dag en nacht door. We kregen ook bezoek van twee kikkers in onze slaapkamer en een groep doodshoofdaapjes, die inmiddels weten dat er wel wat te halen valt als er mensen zijn. Ze pakten de stukjes banaan rap uit onze handen.

De wandeltocht naar de Voltzberg was ons hoogtepunt. Geen gemakkelijke tocht, maar op alle fronten de moeite waard. We liepen 3 uur door de immense jungle, lunchten op een eerste plateau en beklommen daarna de berg. Boven aangekomen lag het regenwoud aan onze voeten en waren we onder de indruk van de uitgestrektheid van de natuur. Voldaan daalden we weer af en 8 uur na vertrek konden we een duik nemen in de Raleighvallen. In dit gebied leven geen mensen en is er geen internet. Maar zelfs de kinderen vonden dat vier dagen zonder internet nog wel langer had mogen duren. De laatste twee nachten brachten we door op Plantage Peperpot, dat mooi gerestaureerd is. Op de laatste avond maakten we van dichtbij mee hoe het leven er in Suriname ook aan toe gaat. Voor ons was de hele reis uitstekend verzorgd, met grote dank aan Suzette. Maar toen de bewoners van kampong achter de plantage wat vuil verbrandden en het vuur uit de hand liep, bleek de brandweer de telefoon niet op te nemen. Pas toen gasten uit Paramaribo hun netwerk inschakelden, werd via via de brandweer opgetrommeld die 45 minuten later aan kwam met een krakkemikkige wagen. Gelukkig was dit een brandje zonder grote urgentie, maar je gunt een land dat de basis iets beter verzorgd is.

Raleighvallen Voltzberg Jungle van Suriname

De reis zal nog lang in onze herinnering blijven en toen we vertrokken, wilden we niets liever dan meteen een nieuwe reis boeken. Ooit gaat dat ook wel gebeuren. Voor alle lezers van dit verhaal: we bevelen Suzette en haar bureau van harte aan, ze had oog voor onze wensen en heeft onze reis geweldig voorbereid.

Yvonne