De Blik van Dick
Monkey alert!
Meteen al op onze allereerste dag in Suriname zien we een brulaap. We maken vanaf Bloemendaal een boottochtje over de Saramaccarivier en kijken onze ogen uit naar de overweldigende flora en fauna. Het is onze eerste kennismaking met het Amazone regenwoud. Hier en daar stop Harry om ons bijzonderheden aan te wijzen, zoals de schitterende bloemen van de wilde cacao.
‘Volgens mij zag ik net een aap zitten, Harry!’ Hij heeft niks gezien maar zet de boot toch langzaam in z’n achteruit. ‘Waarachtig, een brulaap! Jullie hebben geluk, want die zie je hier in de buurt niet heel vaak!’. Het beest blijft rustig naar ons zitten kijken en biedt alle gelegenheid om hem te fotograferen. We zijn er stil van. Stil zijn brulapen zelf overigens allerminst. Vanaf ons hooggelegen terras op Brownsberg kijken we later bovenop het bos. Met de regelmaat van de klok komt het geluid van brulapen aanrollen over de boomtoppen. Als onweer in de verte. Ook aan de Boven Suriname rivier zijn we vaak gewekt door dit machtige geluid.
We hebben heel vaak en heel veel apen gezien tijdens onze bezoeken aan Suriname, vooral doodshoofdaapjes en capucijnapen, maar ook baardsaki’s, zijdeaapjes en zwarte spinapen. Op den duur werden we er ook steeds handiger in om ze te ontdekken. Ze communiceren met elkaar met zachte fluittoontjes die heel veel weg hebben van zachte vogelgeluidjes; zoiets als in Nederland goudhaantjes of staartmezen produceren. Heb je eenmaal wat vaker apen gehoord en gezien, dan herken je die geluidjes onmiddellijk. Ook kun je aan de manier waarop takken bewegen zien, of die in beweging zijn gebracht door vogels, door de wind of door apen. Vooral Joke was daar heel erg bedreven in. In onze bossen kun je overigens ook duidelijk het verschil zien of tussen takken die in beweging zijn gebracht door een eekhoorn of door bijvoorbeeld een vlaamse gaai.
‘Monkey alert!’, riepen we als we apen hoorden of takken zagen bewegen. Dat was een uitspraak die we hebben overgenomen van onze eminente vogelgids Sean. Steevast zei hij dat wanneer er apen in het vizier waren. Op een keer was hij aan het baden. Joke en ik zaten op het terras van ons huisje op Brownsberg te genieten van het overweldigende uitzicht over het bos en het stuwmeer, toen we een capucijnapen zagen. ‘Sean, monkey alert!, riepen we naar binnen. Nog maar half afgedroogd en aangekleed kwam hij naar buiten rennen. Die groep hebben we een tijdje kunnen volhen op hun tocht door de bomen. Opvallend was dat de voorste aap de route uitzette; alle anderen volgden die voorloper. Dat is heel handig om te weten als je ze wilt fotograferen: stel maar vast scherp op een tak waar de eerste overheen ging en je kunt prachtige plaatjes maken van de volgers.
Toen we een keer op het eindeloze, kaarsrechte wandelpad van Plantage Peperpot liepen, zagen we hier en daar grote hoeveelheden afgebroken bromeliabladeren liggen. We hebben ons suf geprakkezeerd hoe die daar kwamen. Totdat ….. we een grote groep capucijnapen zagen. Zeker twintig apen rukten de bladeren af van de bromelia’s die op de bomen groeiden, op zoek naar eetbare zaken. Toen we Sean later in Pingpe weer een keer tegenkwamen hebben we hem van dit voorval verteld. ‘Capucijnapen zijn heel erg destructief als ze op zoek zijn naar eten. Tussen de bladeren zitten veel insekten, kikkertjes en bloemen en de makkelijkste manier om die te bereiken is om de plant helemaal aan flarden te scheuren.’ De man weet ook alles!
Maar goed, we hebben minstens een half uur genoten van de dieren, die op hun gemak aan beide kanten van het pad bezig waren. Natuurlijk hielden ze ons voortdurend in de gaten, maar blijkbaar hadden ze ook de werken van Darwin gelezen en wisten ze dat wij gedurende de evolutie de vaardigheden zijn kwijtgeraakt om net zo snel als zij door bomen te klauteren en geen gevaar van ons hadden te duchten. Over het pad kwam een heer in een keurig pak aanwandelen. Hoever het nog was naar het eind, vroeg hij. Wij wisten het niet. In onze onschuld hadden we gedacht dat het een rondwandeling was, maar na een paar kilometer rechtdoor waren we maar omgedraaid. Achteraf bleek het pad te leiden naar de andere ingang van het natuurgebied, vlakbij de oude plantagewoningen. ‘Er zitten een heleboel apen in de bomen’, zeiden we hem in ons enthousiasme. ‘Ja, apen’, antwoordde hij en liep na een vriendelijke groet door. Blijkbaar zijn die beesten voor de bewoners veel gewoner dan voor ons.
In Atjoni kun je aap eten. Nee, geen broodje aap, maar gewoon met rijst of bami. Daar hebben we ons niet aan gewaagd. Een van mijn collega’s wilde dat, hoewel zij zeer gekant is tegen het voorzetten van wild aan toeristen, toch een keer hebben geproefd. Het viel haar erg tegen: taai vel en ook minder smaakvol dan koe, kip of vis. Een eenmalig experiment dus, dat ik verder iedereen afraad.
Omgekeerd, hebben we wel apen gevoerd. In Anaula en bij de Ralleigh Vallen kwamen de beesten tot vlakbij de keuken. Bananen, die wilden ze graag hebben, als ze tenminste niet overrijp of juist nog niet rijp waren. De verwende krengen gooiden hapjes die niet naar hun zin waren meteen op de grond. En voor watermeloen, komkommer en appels kwamen ze niet eens naar beneden. Je zou denken dat beesten die de hele dag op boomtakken rondlopen, dikke lagen eelt op handen en voeten hebben. Niets is minder waar. De handjes waarmee ze stukjes banaan aanpakken zijn zijdezacht. En o zo voorzichtig nemen het voedsel van je aan.
Suriname is echt een apenland!
www.deblikvandick.nl
www.facebook.com/deblikvandick