Een apart, maar bijzonder mooi land met een overweldigende flora en fauna
1e dag: maandag 22 februari; naar Suriname
Dag van vertrek. Het regent als we ons ’s morgens verzamelen in Didam op het kerkplein om 06.15 uur. Pastoor Jurgen Jansen staat ons uit te zwaaien. Die ‘ons’ dat zijn de 16 personen die vanuit Didam vertrekken; Marcel gaat vanuit zijn huis met de trein naar Schiphol. Vervoersbedrijf Gademann met chauffeur Hermie brengt ons met maar weinig vertraging naar Schiphol in een busje met een aanhanger voor de koffers. Op Schiphol zoeken we eerst de balie van het Surinamekantoor om onze toeristenkaarten te krijgen. Een eerste ontmoeting met de bureaucratie. “Nee, één persoon kan dat niet voor allemaal halen; ieder moet er persoonlijk langs.” Maar ook zo komt het voor elkaar, al liep Theo met al het geld heen en weer om voor iedereen te betalen. Een kaartje en een stempel in het paspoort. Het vliegtuig, KL713, vertrekt netjes op tijd om 11.30 uur. Onderweg twee maaltijden waarvan de tweede, een roti-rol, ons al duidelijk voorbereidt op het land van aankomst. Wat ons ook voorbereidt is het invullen van een binnenkomstformulier. Bij aankomst in Suriname regent het ook, maar als we uit het vliegtuig stappen is het droog en warm. Een vreemd gezicht: lopend over het platform naar de aankomsthal, terugkijkend op het vliegveld Zanderij met maar één vliegtuig: het onze. Duidelijk geen Schiphol. Het duurt ook even voor we de douane zijn gepasseerd, maar ja, met zo’n vliegtuig staan ook opeens ruim 400 mensen voor de loketten. Onze gids Desmond staat ons op te wachten en na het afhandelen van wat TeleSur-probleempjes, wat ook weer de nodige tijd vraagt, gaan we op pad. Onderweg hebben we een eerste kennismaking met Suriname: de Chinese supermarkten, Lelydorp, kippenfarms, de Fernandes frisdrankfabriek. Het is al donker als we in Hosta Appartementen arriveren. De kamers worden verdeeld, we eten een hapje in het restaurant De Ibis op de eerste verdieping en dan naar bed. De dag was lang, want we kregen er zo maar vier uren bij.
2e dag: dinsdag 23 februari; acclimatiseren
We maken als eerste kennis met het zwembad dan wel met het ontbijt. Een buffet dat we nog regelmatig zullen ontmoeten: broodjes, sneden brood, gebakken ei of omelet, kaas, fruit, komkommer, tomaat, koffie en thee, frisdrank, muesli en yoghurt. Er zijn meer Nederlandse gasten in het hotel en het dagboek laat verhalen lezen van tevredenheid en ontevredenheid. Dat laatste kunnen wij amper bevatten. Het weer is grijs; het regent. Vandaag geen programma, maar acclimatiseren. Dat hebben we geweten. We lopen naar het winkelcentrum, maken een rondgang door de overdekte markt met afdelingen, groente, fruit, vis, kruiden en kleding. We tanken wat Surinaams geld (Surinaamse dollars SRD), want met euro’s betalen gaat niet. Het blijft regenen en we besluiten naar ’t Vat te lopen: een café waar veel toeristen naar toe gaan. Op de weg er naar toe is het soms kiezen hoe te lopen om de grote plassen te ontwijken. We worden onderweg natter en natter. We lopen in die zin letter langs ‘de Waterkant’ naar ’t Vat. We drinken en eten wat. Omdat het niet droog wordt gaan enkelen met de taxi terug naar het hotel; de rest loopt terug. Aan het eind van de dag wordt het toch nog even droog. Om 15.30 uur ontmoeten we Cathrin Jüdell. Zij is de vertegenwoordigster van Suriname Holidays in Paramaribo. Met haar lopen we het programma van de komende twee weken door en de laatste praktische tips komen nog naar ons toe. Ze beveelt ons als anti-mug de krapa-olie aan. ’s Avonds eten we bij het roti-restaurant Joosje. Qua uitstraling niet het meest aantrekkelijk, maar de roti smaakt prima. En niet duur. Eten en drinken voor minder dan tien euro past ons wel. Terug in het hotel nog even naar het dakterras, kopje koffie en we zijn geacclimatiseerd. We gaan naar bed.
3e dag: woensdag 24 februari; dagtocht Commowijne
Vandaag de dagtocht naar het Commewijne-gebied: het gebied van de plantages. Na het ontbijt staan de gidsen Desmond en Hans ons op te wachten met het busje. Om 09.00 uur vertrekken we. Het is goed weer en het zal nagenoeg de gehele dag droog blijven. Even langs de Tourist Shop van Cathrin voor wat olie, ansichtkaarten en postzegels. Vanuit Paramaribo gaan we dan over de hoge Bosjesbrug met zicht op het wrak van de Goslar in de Surinamerivier. Via het district Meerzorg rijden we een toeristische route naar de plantage Peperpot. Deze oude plantage wordt voor toeristische doeleinden weer toegankelijk gemaakt. Een informatiecentrum is bijna klaar. In de toekomst hopen ze ook weer wat teelten op te starten en zichtbaar te maken. We lopen over een wandelpad naar een andere uitgang van de plantage. We maken kennis met de nodige planten en vogels, de gevaren en de gemakken van de natuur. Een eerste varaan kruist ons pad. Gids Hans vertelt honderduit. Bij het verlaten van de plantage zien we dat de overheid niet waterbronnen aan het boren is. We rijden naar een oude koffiedrogerij en –branderij. Veel ‘oud roest’, maar de plannen hiermee zijn ambitieus. Toeristenwoningen zijn al gebouwd, in de drogerij zijn appartementen gepland, de directeurswoning moet nog gerestaureerd worden en de branderij moet een werkend museum worden. Na de Peperpot gaan we lunchen in Tamanredjo. In het restaurant Warung Trechan staat een maaltijd klaar: kip, vis, rijst, nasi, spaghetti, groenten en naar keuze er nog iets heets overheen. Allemaal hallal. De eerste drie gerechten (kip, rijst en vis) zullen we de komende dagen nog veel terugzien. Naast het restaurant staat een monument dat aangeeft dat veelal Javanen dit dorp gebouwd hebben. Na de lunch rijden we via Alkmaar naar de voormalige suikerrietplantage Mariënburg. Een beroemde plek, mede door de boeken van Cynthia McLeod. Op deze plantage vond een opstand plaats van de arbeiders tegen hun meester James Mavor. Die vond de dood, maar dit gebeuren werd later door het leger bloedig gestraft. Er staat een monument voor de doden die toen gevallen zijn; ook een monument voor de eerste Javanen die als arbeiders naar Suriname kwamen. De plantage was nog in gebruik tot 1988. Er wonen nog oud-medewerkers op de plantage. We lopen een rondje langs de gebouwen; de hoge destillatietoren valt daarbij op. We rijden door naar fort Nieuw Amsterdam. We brengen hier een kort bezoek en kijken daarbij uit op de monding van de Surinamerivier, het samenstromen daarvan met de Commewijnerivier en in de verte de Atlantische Oceaan. We bezoeken het kruithuis, de gevangenis en de voormalige verblijven die nu ingericht zijn als museum. Vanaf het fort gaan we de boot in: dolfijnen spotten. We zijn daarin niet alleen, want nog twee andere boten treffen we op het water. We komen aan onze trekken. We zien veel vinnen en soms meer van enkele dolfijnen of paartjes. Regelmatig klinkt het ‘elf uur’, ‘twaalf uur’ of ‘twee uur’. Na drie kwartier varen we over de Commewijne naar de plantage Johanna en Margaretha. Onderweg zien en fotograferen we veel vogels. Na de drankjes die we in de boot al genoten hebben, staan ons daar wat snacks te wachten: loempia’s en de Surinaamse uitvoering van de ‘kroket’ en de ‘oliebol’. Na een korte blik op de plantage varen we terug naar Paramaribo. Bij het fort een blik op de overnachtingsplek van honderden witte reigers, een enkele blauwe en ook een rode ibis daartussen. We gaan aan land bij Leonsberg en rijden terug naar de stad. Daarbij komen we langs het huis van president Bouterse. Om 19.30 uur zijn we terug. Een volle en voldane dag.
4e dag: donderdag 25 februari; naar Galibi
Vandaag gaan we voor drie dagen naar Galibi. De meeste bagage proberen we in het hotel te houden. Die gaan in de opslag, formuliertje invullen, nummertje aan koffer. Om 08.15 uur staat gids Jeffrey van Myrysji Tours Suriname klaar met chauffeur Rafi. Het is vandaag een nationale feestdag in Suriname vanwege de staatsgreep van Bouterse op 25 februari 1980. We merken er weinig van, behalve dat het rustig is op straat in Paramaribo. Richting Albina, ongeveer drie uren rijden. We maken een stop in Stokkersvlijt bij de brug over de Commewijnerivier. Ooit is daar de binnenlandse oorlog tussen Brunswijk en het leger begonnen. We drinken koffie, bezoeken het toilet en kijken even naar de ocelot en de boskonijnen in hun hokken. Via Moengo en het monument voor de gevallenen in Moiwana komen we aan in Albina. We lunchen bij Agnes Rosie’s eethuisje. We stappen in de boot. Het is even wennen om natte voeten te krijgen. Daarna varen we naar het noorden over de Marowijnerivier. Er staat een stevig windje en er is veel boegwater. Dat maakt dat er regelmatig water binnenboord komt. Velen worden dan ook behoorlijk nat, tot op het vel soms. Onderweg zien we weer de nodige vogels en tot twee maal toe een luiaard. Jeffrey maakt ons daar op attent. Na een tocht van ruim twee uren komen we om 16.00 in Galibi. De kamers worden verdeeld, we eten wat om 16.30 uur en kunnen daarna op adem komen. Om 19.30 uur staat het diner klaar. Daarna stappen we om 21.00 uur in de boot voor de schildpadden. Een ware belevenis. Het is vrijwel helder, volle maan. Op het tweede strand zijn sporen te zien. We gaan aan land en maken het leggen van eieren mee, het graven van de nesten, het teruglopen naar zee van de Krapéschildpadden (soepschildpad). Vijf, zes van deze dieren maken we mee. Om kwart voor twaalf komen we vol ervaringen terug. Drankje en slapen.
5e dag: vrijdag 26 februari; Galibi
Vandaag staat in het teken van het dorp. Om 08.00 uur is het ontbijt gereed. Een andere groep vertrekt vandaag. Om 09.30 uur neemt Jeffrey ons mee voor een tour door het inheemse dorp Christiaankondre. We zien kapiteinswoning, shop, magazijn, waterbron en opslagtanks, boomsoorten en –vruchten, sportveld, radiostudio, Sint Antoniusschool, kerk, gezondheidspoli en het infobord over de schildpadden. Ondertussen hebben we ook van de gerookte vis gegeten die gaar werd waar we bij stonden. Bij de school gaat het dorp over in het buurtdorp Lagamankondre. Over het strand lopen we terug naar ons logeeradres. De lunch staat klaar. ’s Middags vrij tot 16.00 uur. Daarna gaan de meesten van ons in de boot en steken de rivier over naar het in Frans Guyana gelegen Les Hattes. Bij een flinke bui blijven we nu redelijk droog; het boegwater valt ook mee. Na een reis van 1,5 uur komen we bij een modderplaat met de nodige reigers en snippen. We brengen een kort bezoek aan het dorp Les Hattes. Hier wonen veel inheemsen uit Galibi die tijdens de binnenlandse oorlog over de rivier gevlucht zijn. Het bezoek is kort. Er is niet veel te zien en er zijn veel muggen. Het valt wel op dat het daar ontbreekt aan zwerfvuil. Daar kan Suriname nog wat van leren. We gaan met de boot terug; met wind mee duurt de tocht nu net iets meer dan een half uur. Om 19.30 uur hebben we een folklore-uurtje. Bij de oma van Jeffrey treedt een dansgroep op in traditionele kleding: vijf vrouwen en vier mannen. We worden uitgenodigd om mee te dansen en er zijn souvenirs en cd’s. Om 20.30 uur staat het eten klaar en daarna is de dag vol.
6e dag: zaterdag 27 februari; terug naar Paramaribo
Het is weer bagage inpakken. Om 08.00 uur staat het ontbijt klaar. Voor we weer in de boot stappen zingen we Wim toe die vandaag jarig is. Een felicitatie en een cadeautje dat hem nog lang aan deze dag zal doen terugdenken: een schildpad! Net vertrokken uit Galibi zien we in de rivier een koppeltje parende schildpadden. Zelfs voor gids en bootsmannen een vrij unieke belevenis. In anderhalf uur varen we naar St. Laurent aan de Franse kant van de rivier. We gaan via een steiger (!) aan land en bezoek het dorp met de gevangenis waar Papillon vast heeft gezeten (bekend van de gelijknamige film). De gevangenis voor Franse misdadigers heeft gefunctioneerd van 1853 tot 1953. We lopen daarna nog over de markt en drinken wat (zelfs een cappuccino). Om 13.00 uur steken we over naar Albina. We lunchen weer bij tante Agnes; voor de verandering kip met rijst. Daarna gaan we de bus in voor de terugtocht naar Paramaribo. In de bus zingt Jeffrey ook nog het lokale feestlied voor Wim (ook met een presentje, jawel: een schildpad). Na een korte stop in Stokkersvlijt komen we aan het eind van de middag weer bij ons hotel. We betrekken weer onze kamers. ’s Avonds gaat bijna de gehele groep eten bij Spice Quest. Een restaurant met een internationale kaart. Voor Surinaamse begrippen een luxe plek en dat is het ook. Maar het eten was lekker.
7e dag: zondag 28 februari; de stad Paramaribo
We staan op en het regent. Flink. Na het ontbijt even dubben: taxi of niet. Maar op het moment dat we moeten gaan wordt het droog. We lopen naar de basiliek St. Petrus en Paulus, een geheel houten kerkgebouw. We vieren daar de eucharistie mee. Bisschop Karel Choennie gaat voor met diaken Doll Samiran en een stoet aan misdienaars. De grote basiliek is goed gevuld. De ramen staan open en het waait lekker door. De viering duurt ruim 1,5 uur. Daarna kijken we even rond in de basiliek, onder andere het graf van Peerke Donders. Om 12.00 uur staat Desmond buiten klaar met Hans en het busje. We rijden naar Fort Zeelandia en daar is eerst een roti-rol met een drankje. Daarna bezichtigen we het fort. We zien de gebouwen en horen over de geschiedenis van dit fort en van Suriname. Vervolgens maken we buiten het fort een korte rondgang langs de belangrijkste gebouwen en monumenten. Dan komt een bui opzetten en gaan we het busje in. We krijgen een tour door Paramaribo voorgeschoteld die ons een veelheid aan straten en gebouwen laat zien. Hans weet overal wat van; zoveel dat het bijna gaat duizelen. ’s Avonds gaan we met z’n allen in de taxi naar restaurant Mirosso. Heerlijk Javaans eten (wij zouden zeggen: Chinees). Om ruim 21.00 uur zijn we terug. We pakken nog even het dakterras of we duiken direct de kamer of het bed in.
8e dag: maandag 29 februari; pater Toon
Een prachtige zonnige dag. ’s Morgens is vrij en is er tijd voor wat winkelen, ansichtkaarten posten of geld pinnen. Om 12.00 uur vertrekken we voor een bezoek aan het bisschoppelijk museum in het bisschopshuis. ’s Morgens hebben we gebeld en we konden terecht. Bij aankomst blijkt het museum in ombouw en is er niets te zien!! We komen er niet in (dit is dus ook Suriname). We kunnen toevallig wel even op. We arrangeren ter plekke een bezoek aan Radio Immanuel, het radiostation van het bisdom. Zit in een belendend gebouw. We krijgen een uitgebreide toelichting van Patrick, Araida en hun medewerkers. Een interessant verhaal, veel plannen maar weinig geld om het uit te voeren. We bekijken de studio en gaan dan in de schoolkantine wat drinken. Vervolgens gaan we voor het uur dat nog over is naar de Palmentuin, die we daags ervoor niet bezocht hebben. Om 15.00 uur vertrekken we naar de Prinsessestraat waar we bij Asewa Otono pater Toon te Dorsthorst ontmoeten, samen met zuster Egno. In de eetzaal van het vormingscentrum vertelt hij ons zijn verhaal. Al meer dan veertig jaren werkt hij nu in Suriname. In 1968 is hij begonnen met zijn opleiding aan het seminarie en in het kader daarvan liep hij een landbouwstage in Suriname. Dat beviel zo goed dat hij daar terug wilde keren. Wel als priester; als pater is hij lid van de Congregatie Oblaten van Maria (omi). Toen hij die opleiding in Nederland had afgerond is hij naar Suriname gegaan. De eerste tien jaren heeft hij zijn pastoraal werk vooral gecombineerd met landbouwvoorlichting. Daarna is het meer opbouwwerk geworden (zorgen voor scholing en ziekenzorg), naast het pastoraat. Hij heeft de nodige kerken, scholen en klinieken helpen bouwen, vooral in het binnenland. Een belangrijk onderdeel van zijn werk is ook de vorming van catechisten, die het merendeel van het pastorale werk in de dorpen voor hun rekening nemen (de priester komt soms maar één keer in het jaar langs). De catechisten gaan voor in gebedsvieringen, geven Bijbeluitleg, doen uitvaarten en bereiden voor op dopen. Zo’n vormingsperiode beslaat 5 jaren, waarbij de cursisten drie keer per jaar een week in Paramaribo komen voor vorming. Ze (pater Toon en zuster Egno) draaien nu de 14e groep. De pastorale zorg voor de dorpen is niet eenvoudig. De dorpen zijn vaak moeilijk bereikbaar en het vervoer is duur, vooral per boot. In het verleden is veel werk gedaan door de paters Redemptoristen (waarvan Petrus Donders er een was), de fraters van Tilburg en de zusters van Oudenbosch en Roosendaal. Deze Nederlandse congregaties zijn nu allemaal uit Suriname vertrokken (behalve zuster Egno). Er zijn nog wel vijf paters Oblaten van Maria en enkele redemptoristenpaters uit Brazilië. Nieuw zijn de ‘blauwe’ zusters (officiële naam: Dienaressen van de Heer en de Maagd van Matara; generaal overste is de Nederlandse Maria de Anima Christi). We treffen later op het terrein drie van hen aan. Ook staat nog een groep franciscaanse zusters uit Indonesië op het punt naar Suriname te komen. De pastorale zorg in de toekomst is zorgelijk. Priesters uit Suriname zelf zijn er bijna niet en de aanwas is heel beperkt. Er zijn wel diakens. Ze hopen buitenlandse priesters aan te kunnen trekken, maar de taal leren blijkt lastig. Wellicht kan een beleidsverandering in Rome (vrijstelling celibaat) meer ruimte bieden. Met pater Toon lopen we naar Huize Christophorus, een internaat voor jongeren uit het binnenland die in Paramaribo studeren maar daar geen ander onderdak kunnen vinden. Ooit opgezet door de fraters van Tilburg, maar nu een zelfstandige stichting. Maximaal 36 meisjes en 46 jongens tussen 14 en 21 jaren oud verblijven daar. We horen het verhaal van de beheerder en bekijken de verblijfsruimten. Een verhaal over strakke orde (tja, wat moet je anders met tachtig puberende jongeren), de dagindeling, alles op de bel en veel genieten. Meer informatie op www.christoforusinternaat.com. De exploitatie van dit internaat loopt financieel niet goed. Er is momenteel op jaarbasis een tekort van € 40.000. Hiervoor is een vriendenstichting actief (www.stichtingvriendenvanchristoforus.nl). Ruim na 18.00 uur nadert het afscheid van Toon. We wisselen wat presentjes uit, maken de laatste foto’s en gaan terug naar het hotel. ’s Avonds zoekt ieder zijn eigen weg.
Meer informatie over ondersteuning van het werk van pater Toon op www.vriendenkringnederland.nl.
9e dag: dinsdag 1 maart: Batavia
Vroeg op vandaag, want de bedevaart naar Batavia staat op het programma. Want het is meer bedevaart dan dagtocht geworden doordat oud-bisschop Wim de Bekker en mevrouw Toeti (eigenlijk heet ze Shirley, maar iedereen noemt haar Toeti) meegaan. Zij zijn ervaren in bedevaarten naar Batavia en dat merken we direct. Als we om 07.30 uur met hen en de gidsen Hans en Desmond in het busje stappen komen al snel de bedevaartboekjes en rozenkransen tevoorschijn. Extra gast vandaag is de Nederlandse franciscaanse pater Wim Pot die met ons meereist. Het weer is licht bewolkt met de nodige zon, behoorlijk warm. Hans vertelt over het gebied dat we doorrijden, voorheen voornamelijk landbouwgebied. Er is nu nog de nodige veeteelt, maar ook oliewinning. Na het bidden van de rozenkrans en het zingen van enkele liederen komen we aan in Boskamp. We gaan de boot in en varen in ruim een half uur naar Batavia over de Coppenamerivier. In Batavia is er eerst koffie. Daarna lopen we de kruisweg langs de staties. Tussen de 13e en 14e statie zijn we in de kerk, waar we eucharistie vieren in het teken van Peerke Donders, die 27 jaren met en tussen de melaatsen in deze kolonie geleefd en gewerkt heeft. Een indrukwekkend moment op een historische plek. Na de viering sluiten we de kruisweg af bij de 14e statie bij de plek waar Peerke na zijn overlijden begraven is (hij is later naar Paramaribo overgebracht en eerst naast en later in de basiliek herbegraven). We kijken nog even rustig rond op Batavia en gebruiken enkele inmiddels bekende Surinaamse snacks. Tegen 13.00 uur gaan we weer de boot in, varen terug naar Boskamp en van daaruit met het busje naar onze lunchplek: een restaurantje nabij Groningen. Even raden: rijst met kip? Jawel, ook mie, groenten (de inmiddels vertrouwde kouseband) en fruit. Daarna brengen we een bezoek aan Groningen. Een plek waar boeren uit Groningen zich wilden vestigen. Dit agrarisch project is mislukt, deels ook door grote ziekte en sterfte van de emigranten, maar de naam bleef. Op het plein staan een tiental monumenten voor te herinneren gebeurtenissen. Groningen wordt de nieuwe standplaats voor oud-bisschop De Bekker, ook als is de kerk daar afgebroken in verband met de slechte staat waarin het verkeerde. Nieuwbouw is gepland. Op de terugreis naar Paramaribo fotograferen we de nodige typen koeien en horen we nog het een en ander van Hans. Bij het hotel nemen we afscheid van onze gasten en van gids Hans. ’s Avonds is ieder vrij. Frans verrast ons nog door een bezoekje aan het Academisch Ziekenhuis noodzakelijk te maken: een ervaring op zich. Gelukkig loopt dit allemaal met een sisser af.
10e dag: woensdag 2 maart: naar Anaula
We gaan wee de koffer in de opslag zetten, want voor een driedaags bezoek aan het binnenland vertrekken we vandaag naar Anaula. Tegen 09.30 uur is het busje er met chauffeur Selsey Kadhoe. Op weg naar Atjoni, waar we in de boot zullen stappen, wijst hij op bijzondere plekken: resorts, plaatsen, goudwinning en de fabriek van Suralco (nu buiten bedrijf). We stoppen bij een resort in Brownsberg voor een rustpauze. Tegen 13.00 uur zijn we in Atjoni. De weg houdt abrupt op en gaat over in de Surinamerivier. Onze reis ook. We stappen uit de bus en de warmte overvalt ons. Zonnebrandolie gaat grif van hand tot hand. We gaan de boot in en we varen amper of we krijgen duidelijke instructie om niet ongevraagd mensen te fotograferen van onze gids Reinier. In een andere boot reizen nog 13 mensen naar hetzelfde resort, waar wij de komende dagen zullen verblijven: Anaula Nature Resort. Met hen kwam ook de eigenaar van het resort Jong Tjien Fa mee. Het tweede van de maand is altijd uitbetaaldag, dus hij komt zijn personeel blij maken. Tegen 14.45 uur zijn we in Anaula, een eiland van 12 hectares, met daarop huisjes, een restaurant, een lounge en vooral een zwembad en overkappingen met hangmatten. Een mooie plek. We kunnen direct aan tafel. Na de lunch krijgen we uitleg hoe het een en ander in het resort werkt en hoe de rest van de dag er uit ziet van de beheerster Mirjam (uit Dinxperlo). We kunnen ons even rustig gaan installeren en gaan om 17.00 uur de boot in om te gaan zwemmen bij de Ferulasi-sula (stroomversnelling). Die stroomt echt snel en voor de meesten blijft het bij chillen in een rustig ondiep plekje. Een enkeling zoekt de uitdaging en dat levert de nodige blauwe plekken en een gekneusde teen op. Op het eind nog een kleine reddingsactie voor een meegesleurde jongen. Na een uurtje gaan we terug. Om 19.15 uur gaan we weer de boot in om kaaimannen te spotten. We zijn met de anderen verdeeld over twee boten. De ene boot heeft geluk: twee kopjes van kleine kaaimannen gespot; de andere boot komt er letterlijk wat bekaaider af. Wel een ervaring om de bootsmannen in het donker hun boten te zien manoeuvreren tussen alle stenen door. Om 20.00 uur staat het diner gereed en daarna wordt het langzamerhand rustiger. De een na de ander zoekt zijn bed op. Gelukkig vrijwel geen muggen.
11e dag: donderdag 3 maart; Anaula, dw en ew
Weer een warme droge dag, ook al was er heel vroeg in de morgen een bui. We beginnen met het ontbijt om 08.00 uur. De apen (doodskop- en capucijnenapen) komen ook uit het bos en krijgen een banaantje plus foto. Om 09.30 uur gaan we de boot in voor een korte, maar door de stroomversnellingen imponerende, tocht naar het dorp Nieuw Aurora. Daar komt onze Marrongids Reinier vandaan en krijgen wij de ‘dw’ (dorpswandeling). We beginnen bij de medische post, gebouwd door Missio. Deze post heeft een regiofunctie en dient ook als centrale voor 5 kleinere posten. We spreken met de beheerder en de arts. Zo krijgen we een beeld van hoe het werkt. Dagelijks hebben ze een item buiten de spoedgevallen: een dag voor bloeddruk en suiker meten, een dag voor zwangeren, een dag voor kinderen en een dag voor chronisch zieken. Preventief wordt ook op scholen voorlichting gegeven en kinderen onderzocht. De arts en de verplegers wonen op het terrein bij de kliniek in eigen huizen. Nadat ons nog iets wordt aangeboden (een collectebus), gaan we verder. We lopen over de vliegstrip van Laduwani naar een traditioneel inheems dorp. We bekijken de woningen (van hutjes tot redelijke huisjes; ééntje met zonnepaneel op het dak!) en komen vervolgens in het dorp van Reinier. Vol trots laat ons zijn dorp zien en vertelt het nodige. We komen ook langs het huis waar hij woont. We zien de nodige huisjes, gebouwtjes, een heuse Godo-bank, shop met handwerk, meubelmakerij, de Evangelische EBG-kerk waar Reinier zelf ook voorgaat in vieringen, de school waar hij als leraar heeft gewerkt. Een jongeman heeft vis gevangen en de vangst wordt uitgebreid bestudeerd. Reinier is koper. We varen terug voor de lunch en hebben dan rust tot 17.00 uur. Tijd voor hangmatteren, foto’s maken of wat dan ook. Om vijf uur krijgen we de ‘ew’ (eilandwandeling). Reinier vertelt het nodige over de vegetatie en vooral het nuttige gebruik wat daarvan gemaakt wordt (bouwmaterialen, medicinaal gebruik). Hij kan mooi vertellen. Ook restanten uit de binnenlandse oorlog komen op ons pad, gevaarlijke mierenhopen en een welkomstpoort. De apen laten zich niet zien. Om 20.00 uur is het diner en daarna tijd voor folklore. Een muziek- en dansgroep van 11 mannen en 2 vrouwen brengt Marronmuziek. Karakteristiek is de luide muziek en de langdurende sessies. We worden uitgenodigd om mee te dansen. Na half tien keert de rust weer, genieten we nog even na met een drankje en zoeken we langzamerhand onze lodges weer op.
12e dag: vrijdag 4 maart; terug naar Paramaribo
De dag begint bewolkt. In de vroeg morgen een buitje en tijdens het ontbijt ook. De morgen is vrij ter besteding. De laatste foto’s worden gemaakt, bagage ingepakt, consumpties betaald en hangmatten bezocht. Om 11.30 uur staat de lunch klaar en daarna stappen we in de boot naar Atjoni. Een prachtige vaartocht onder een heerlijk zonnetje. In Atjoni stappen we weer over in de bus van Selsey Kadhoe die al op ons staat te wachten. We rijden terug via Brownsweg en maken dan op aangeven van Selsey een uitstapje naar het Brokopondomeer. Boven op de Afobakadam kijken we uit over het gigantische meer (1560 km2), waar de boomtoppen nog boven het wateroppervlak uitsteken. Het hardhouten bos, dat destijds onder water is gezet door de aanleg van de dam, wordt nu nog gebruikt om hout te winnen. We vervolgen onze weg en komen even na vijf uur bij het hotel aan. We installeren ons weer in onze kamers en maken ons op voor de laatste avond. We checken alvast in bij KLM. Theo verlaat de groep even voor een gesprek van de franciscaanse seculieren met bisschop Choennie. De rest zoekt een plekje aan de Waterkant in restaurant Broki. Het eten duurt even (de kok heeft maar twee handen), maar uiteindelijk heeft iedereen zijn eten (nou ja, ossehaas of karbonade blijkt voor de bediening zelfs niet uit elkaar te houden te zijn). Als Theo aansluit heeft hij binnen een paar minuten het eten voor zich staan. De laatste avond samen eten onder een heldere hemel buiten. Een mooie afsluiting. Onder begeleiding van de discobussen lopen we terug naar ons hotel.
13e dag: zaterdag 5 maart; afsluiten
Een dag vrij tot onze beschikking. Wederom mooi weer. De voormiddag gebruiken we om onze koffers te pakken (behalve Henk en Hermien, want die blijven nog even) en de laatste bezoekjes te brengen en inkopen te doen. Theo heeft nog een overleg met de franciscaanse seculieren. Om 12.00 uur leveren we de sleutel van onze kamer in en gebruiken we ergens waar het ons past de lunch. Tussen twee en drie uur verzamelt iedereen zich in het hotel. Tegen kwart voor drie komt het busje voorrijden. We stoppen onze koffers in de wagen van Desmond, stappen in de bus, zwaaien nog even naar Henk en Hermien (en zij terug naar ons) en gaan naar het vliegveld. Een laatste blik in en op de stad en via de drukke weg kruipen we langzaam naar Zanderij. Ruim op tijd komen we daar aan. We leveren de bagage af, gaan door de douane en dan begint het wachten op het vertrek. Dit keer twee vliegtuigen op het platform, waaronder ons vliegtuig. Tijdens onze gang naar het vliegtuig nog even de laatste lucht opsnuiven en de warmte voelen. Netjes op tijd, om 19.30 uur, gaat KL714 de lucht in. Afgezien van een urenlang jengelend kind verloopt de vlucht voorspoedig.
14e dag: zondag 6 maart; terug in Nederland
Tegen 08.30 uur staan we weer bij de pier op Schiphol. Het voelt koud aan als we de slurf binnenstappen (het scheelt ook zo’n dertig graden). Daarna begint de controle (voorcontrole, douanecontrole en tot slot nog algehele bagagecontrole). Na de laatste koffer die even op zich laat wachten (zichtbaar is dat deze koffer geopend en gecontroleerd is), nemen we afscheid van Marcel die weer per trein reist en stappen we in de bus terug naar Didam. Tegen 11.30 uur komen we daar aan. We nemen afscheid van elkaar. Een mooie reis zit er op. Veel indrukken van een apart, maar bijzonder mooi land met een overweldigende flora en fauna. Een land met grote (economische) problemen, maar ook met een levensstijl die daar blijkbaar op een specifieke manier redelijk goed mee om kan gaan. Bij ons blijven de herinneringen, de verhalen, de foto’s en het gevoel aan dit land, Suriname, Switi Sranan.
Theo Reuling
Parochie H. Gabriël – Didam